Achtergrond - Dun is terug: waarom Samsung en Apple nu weer voor ultradunne smartphones gaan
In dit artikel:
De race om zo dun mogelijke smartphones stierf bijna direct na september 2014, toen #bendgate rond de iPhone 6 Plus de nadelen van extreme dunheid blootlegde. Fabrikanten als Huawei, OPPO en vivo hadden eerder al telefoons van onder de 5 mm laten zien, maar nadat uit documenten bleek dat de iPhone 6 Plus veel gevoeliger was om te buigen dan zijn voorganger, schakelden veel merken terug naar robustere, iets dikkere ontwerpen. Apple paste vervolgens materiaal en verstevigingen toe en maakte de volgende iPhone iets dikker om hetzelfde probleem te voorkomen.
Die periode van dikkere mainstreamtelefoons duurde ongeveer tien jaar; modellen lagen meestal tussen 7 en 9 mm. Er waren incidentele uitzonderingen (Moto Z2 Play van 6 mm, enkele dunne Chinese modellen), maar de grote trend leek voorbij — tot nu. Met de Samsung Galaxy S25 Edge en de Apple iPhone Air zetten de twee grote spelers opnieuw in op slankheid, en andere fabrikanten zullen waarschijnlijk volgen.
Waarom nu weer dunner? Meerdere factoren speelden een rol. Ten eerste is er de esthetiek en gebruikservaring: dunne toestellen voelen futuristisch en zitten goed in de hand, wat voor veel kopers een belangrijke emotionele trigger is in een markt waarin echte functionele vernieuwing schaars is. Ten tweede heeft de ontwikkeling van vouwbare telefoons fabrikanten gedwongen per helft veel dunner te bouwen; het optimaliseren van componenten voor vouwbare schermen maakte technieken beschikbaar die nu ook in ‘platte’ topmodellen toegepast worden. Voorbeelden: OnePlus Open en Honor Magic V3 drukten vouwbare diktes flink omlaag, en Samsung streefde met de Z Fold7 naar halve diktes rond de 4,2 mm.
Die hernieuwde dunheid komt echter met concrete concessies. Zowel S25 Edge als iPhone Air gebruiken kleinere accu’s dan sommige grote-batterij Chinese telefoons die recent silicium-koolstofaccu’s inzetten voor hoge energiedichtheid (7000–8000 mAh). Samsung en Apple lijken in plaats daarvan capaciteit in te leveren om slankere toestellen te maken, wat accuduur kan beperken. Ook cameramodules lijden onder dunne behuizingen: telelenzen en meer uitgebreide optische systemen zijn moeilijk te huisvesten, waardoor dunne vlaggenschepen vaak alleen een primaire camera en wellicht een ultra‑groothoek hebben, maar geen lange optische zoom.
Technisch vergt dunner bouwen veel aanpassingen: druipingen van materialen en constructies veranderen (titanium frames met meerdere lagen, dunnere middenlaag in het pcb, dunne trilmotoren), camera’s en stabilisatiemechanieken zijn aangepast om centimeters te besparen, en koeling vereist grotere maar slankere vaporchambers om hitte van de soc af te voeren. Tests tonen dat moderne dunne topmodellen niet per se brozer hoeven te zijn, maar ontwerp en engineering zijn complexer en duurder.
Hoe verder? De markt zal bepalen of consumenten deze esthetische winst boven batterijduur en camera-prestaties verkiezen. Silicium‑koolstofaccu’s bieden op termijn een uitweg: ze maken langere accuduur mogelijk zonder extra volume, waardoor dunne telefoons minder compromissen hoeven te sluiten. Tegelijk blijven er altijd niches voor ‘dikkere’ telefoons met enorme batterijen of hoogwaardige telecamera’s. Feit is dat S25 Edge en iPhone Air het streven naar slankheid opnieuw op de kaart zetten; andere fabrikanten willen niet achterblijven en zullen proberen vergelijkbare ontwerpen te realiseren, wat op termijn mogelijk leidt tot efficiëntere interne indelingen en meer ruimte voor componenten binnen dezelfde uiterlijke dikte.